![]() |
|
TENTOONSTELLING VAN TUINBOUW 1865 1865 - Tentoonstelling van Tuinbouw in het Paleis voor Volksvlijt Bestel in de winkel nu een reproductie van dit boekje.
WANDELINGEN
Doorzoek 't bevallig rijk van 't bontgetooide kruid....
Deze woorden van een lief natuurkind, dat ten eerste male van de hoogte boven Thun het verrukkelijk panorama der "Tweelingzeeën" aanschouwde, drongen zich aan mij op, telkens wanneer ik gedurende de dagen van den 7den tot den 12den April, den voet zette binnen ons prachtig Paleis voor Volksvlijt, dat de vaderlandsliefde van den arts Sarphati, het genie van den bouwmeester Outshoorn zal vereeuwigen. Inderdaad, wat kon liefelijker en trotscher, wat schooner en verhevener zijn dan deze vereeniging van 't heerlijkste en 't bevalligste der natuur binnen de ruime wanden van een onovertroffen meesterstuk der bouwkunde? Wat was te vergelijken bij dezen schat van vormen die den beeldhouwer in verukking bragt, deze kleurenpracht die den schilder verbaasde, deze die u liefelijk tegenwasemden, deze weelde die den grijsaard terugverplaatste naar de dagen van zijn morgenrood deze bron van kennis, waaraan men erkennen moest dat alle bronnen van beschaving cijnsbaar zijn? En daarom, is 't eene vermetele poging u nog eens door 't Paleis te willen rondleiden, nu die weelde, die kleurenpracht, dat morgenrood van daar zijn verdwenen nu die verwen noch geuren zich aan woorden kunnen huwen. Gelukkig hebben twee mannen van smaak en genie de welwillendheid gehad, hum talent aan deze zwakke schets te paren, om meer dan deze, eene afschaduwing te geven van ‘t schoon, dat hier ruim vijftigduizend menschen in verrukking bragt, en de bewoner van Italië, met den Spanjool, Brit, Gal, Fin, Duitscher, Noorman en Slavoniër, naar de IJstad voerde.
Amstel's burgervader heette de opgetogenen welkom. Na de aandacht gevestigd te hebben op 't doel en de strekking van dit feest, bragt hij hulde aan allen die tot het welslagen dezer onderneming hadden bijgedragen, aan de ontwerpers der tentoonstelling, aan de schenkers van 163 medailles en eener som van bijna f 14,000 voor de verdere kosten van bekrooning, aan de natuurvrienden die 't waarborgfonds van f 8380 hadden bijeengebragt, aan de inzenders van en inzonderheid aan de commissie van beheer die hare taak zoo goed begrepen, zoo voortreffelijk vervuld had. Hij dankte de leden van 't Congres voor hunne talrijke opkomst en rigtte ten slotte eenige woorden in 't fransch tot de vreemdelingen. Andermaal liet de muziek zich hooren, en terwijl het Volkslied door de zaal klonk, bewoog de stoet autoriteiten en de feestcommissie zich van 't oost naar het westfront: de slagboom, die de zaal in tweeën splitste, viel, en de wandeling door de schoone ruimte was weder vrij. De bezoekers bewogen zich in verschillende golvende rigtingen door de dreven, telkens verrast door nieuwe schoonheden, nieuwe effecten, nieuwe vormen. Wat 't genot dier wandeling bijzonder verhoogde, was de ontmoeting van tal van mannen, die zich door de uitbreiding der botanische wetenschap groote verdiensten hebben verworven: een von Siebold, die onze Flora met de heerlijkste planten van 't rijk-gezegend Japan heeft verrijkt; een Morren, de verdienstelijke redacteur van la Belgique Horticole; een Hasskarl, van Cleve, beroemd als reiziger en botanist; een Goeppert, van Breslau, die Silezie's hoofdstad een tweede Kew schonk, een Barral, van Parijs, wiens naam wereldvermaardheid verwierf, en vele anderen van groote verdiensten. Behalve de tentoonstelling, had liet daarmede verbonden Internationaal Congres van Kruidkunde en Tuinbouw hen allen te Amsterdam bijeengebragt; slechts von Siebold kwam om de tentoonstelling alleen.
Bij zoo groote verscheidenheid van gasten, kon de verwelkoming bezwaarlijk, anders dan in 't fransch geschieden. En verdienstelijk kweet de voorzitter der Tuinbouwmaatschappij, de hoogleraar C. A. J. A. Oudemans, zich van deze taak. Na herinnerd te hebben, dat het plan tot het houden van internationale tentoonstellingen van Planten van België was uitgegaan, betoogde hij het historische regt van Amsterdam om binnen zijne muren de tweede internationale vergadering te houden. Een der tijdperken toch van de wedergeboorte der kruidkunde dagteekent van den tijd, toen men reizen ondernam om in verre gewesten de schatten van het plantenrijk te gaan inzamelen; toen men de middelen uitvond om aan die voortbrengselen van vreemden grond een kunstmatig tweede vaderland te verschaffen. Amsterdam nu kou onder al de steden van Europa in het algemeen en onder die van Nederland in liet bijzonder in dit opzigt het hoofd verheffen en te regt op de eer aanspraak maken, daartoe het krachtigst te hebben bijgedragen. Men verwondere zich daarover niet, want die, wedergeboorte had plaats, ten tijde, dat Amsterdam reeds eene koninklijke plaats onder de eerste koopsteden der wereld bekleedde, en zijne vloten alle zeeën beploegden, Daarbij moet ten ere der Nederlandsche hoofdstad getuigd worden, dat, terwijl zij schatten inzamelde, zij nimmer het belang der wetenschap tilt liet oog verloor. Hetgeen Amsterdam toen deed en later nog kon doen als koningin der handelsteden, was aan de andere steden en landen onmogelijk. Daarom kan Neerland's hoofdstad sedert meer dan anderhalve eeuw te regt aanspraak maken op de hulde van allen die belang stellen in de kruidkunde. De plaats waar sedert 1682 de nieuw-ingevoerde planten bewaard werden, is dezelfde Hortus, welke nog ten huidigen dage tot sieraad strekt van onze stad en ingezetenen, zoowel als zij onderhouden is, niet op kosten van den staat, maar van de stad; een bewijs te meer van de onafhankelijkheid, welke hier steeds heeft geheerscht, wanneer het gold de bevordering, der kruidkunde. Om die verzameling vruchtbaar te doen zijn voor de wetenschap, heeft Amsterdam niet teruggedeinsd voor de kosten om een leerstoel der kruidkunde aan deze, inrigting te verbinden, die, dank zij dit blijk van vrijgevigheid, de eer heeft zich te beroemen op mannen als Jan en Gaspard Commelin, Blasius, Ruysch, Hotton, de beide Burman's, Vrolik, de Vriese en Miquel. Te Amsterdam is ook de eerste maatschappij van landbouw ontstaan, Amsterdammers zijn de stichters geweest der schoonste hoven en villa's die ter verbreiding der kruidkunde in Nederland aanmerkelijk bijdroegen, en binnen Amsterdam werden talrijke en onschatbare werken over botanie gedrukt, die nergens elders konden worden uitgegeven. De erkentelijkheid vordert de IJstad daarvoor te huldigen, die ook nu weder door het opofferen van belangrijke sommen tot liet welslagen dezer tentoonstelling heeft medegewerkt. Hij wenscht, dat, wanneer de Congresleden naar hunne haardsteden zullen teruggekeerd zijn, zij eene aangename herinnering zullen medenemen aan de hoofdstad van dit land der vrijheid. 't Was een schoon denkbeeld der talrijke vreemdelingen, om dezen feestgroet in liet Nederlandsch ie beantwoorden, en 'hij die deze taak vervulde, de heer L. Piré, hoogleeraar aan 't Koninklijk Atheneum te Brussel en afgevaardigde van wege 't Belgische gouvernement, toonde zich haar en zijnen beroemden naam waardig.
Ofschoon wij ten onzent de Fransche taal gedurig beoefenen, zoo wil ik nogtans eenige woorden uiten in uwe spraak, die tevens de moedertaal der meerderheid in België is. Wanneer wij den voet op dezen alouden en alvermaarden grond der wetenschap plaatsten, ging ons het hart open, bij de herinnering van al wat Holland voor tuinbouw en kruidkunde gedaan heeft. Holland heeft in Europa lust en smaak verspreid tot liet kweeken van vreemde gewassen. Holland heeft de eerste plantentuin gesticht, en in den beginne der 17de eeuw werd de Leydensche tuin de stapelhof aller gewassen des aardbols. Zoo heeft Leyden liet meest bijgedragen tot de ontwikkeling van land- en tuinbouw, niet alleen door de menigvuldigheid zijner gewassen, maar ook door de geleerden, welke daar hun onderwijs gaven. Laat mij hier tusschenlasschen, dat onze Lobelius als arts aan den persoon des Zwijgers gehecht was.
Eenen Boerhaave tot zijnen zoon gewonnen, eenen Linnaeus grootgebragt te hebben, zijn die twee titels niet voldoende om een klein land to! de hoogsten adelstand der wetenschap te verheffen! Was ik niet te midden eens volks dat zijne geschiedenis kent, dan zou ik u spreken van Nederland's vermaarde tuinen in Amsterdam, Utrecht, Franeker, Haarlem. Maar een eenvoudig verslag over die gewassen-verzamelingen en over die mannen, die er de natuurwetenschap onderwezen, vereischte een gansch boekdeel. In 1752 wilde Keizer Frans I in Duitschland den lust opwekken tot plantenkunde en hofbouw en riep uit Holland den beroemden Jacquin, met twee verdienstelijken bloemisten, Adriaan Stichhoven, van Leyden, en den Delftenaar van der Schot. Zoo groot was toenmaals Holland's roem op het gebied van Flora.
In tegenwoordigheid van zoo vele tolken der wetenschap, kan ik met fierheid zeggen, dat er eene innige verwantschap bestaat tusschen Noord- en Zuid-Nederland. Hebben wij vorig jaar in onze hoofdstad de schatten van Gent, Antwerpen en Brussel ten toon gesteld, wij vinden heden hier den bloei van Amsterdam, Haarlem, Leyden en vele andere steden. Die verwantschap bepaalt zich niet bij onze gelijke liefde voor dezelfde wetenschap; knust en wetenschap niet haar bekoorlijk schoon, vereenigen en verbinden ook de harten hunner vereerderen met een heerlijken bloemenband. Hopen wij dat deze bloemige broederband door den Hemel en door de Vorsten beider landen beschermd en bij onze toekomende vergadering nog vaster toegehaald zal worden."
Kom, plaats u bij dit prachtig middelperk, waarin eene strelitzia in '‘t toppunt van den piramidalen aanleg vormt. De schoonste varen, de veelkleurigste azalea's, de, welriekendste rozen, de prachtigste bloeijende epacris en erica's maken er de glanspunten van uit, nevens eene livistona en twee verschillende encephalartos. Het zachte gloeijen der rozen doet u den blik lang vestigen op die koningin der bloemen, door Flora zelve aan hare liefde toegeheiligd en door Venus niet haar bloed gekleurd. Doch hoezeer hier de schoonste der schoonen, in rijke verscheidenheid geuren en groeijen en bloeijen, hou gaarne ge ook langs rozen wandelt, hoezeer ge geen afscheid van haar kunt nemen, toch dwaalt u oog af naar de rijk gekleurde azalea's, die breed uitgespreid en kelk aan kelk gesloten, als pluimenbedden van 't schoonste oranje, 't liefelijkst rood, van zilverwit en zachtgeel de schitterende groene bladeren naauwelijks laten uitkomen. Ge meent u van haar niet te kunnen losrukken, en werkelijk zoudt ge uren lang geen voet verzetten, zoo ge niet wist ook in andere perken geheele groepen dezer allerbekoorlijkste rotsstruiken te ontmoeten. Zich verschuilend bij die vorstelijke pracht, schijnen de erica's zich te verbergen, doch wilt ge deze bevallige bloem onzer zandstreken oplettend beschouwen - en ik hoop dat ge het doet, uit dankbaarheid voor 't genot dat ze u bereidde telkens als ge eene wandeling deedt over de heide – ge zult eene onbegrijpelijke verscheidenheid van klokjes en stengeltjes, van kleuren en blaadjes ontwaren, en opmerken dat van de vierhonderd soorten die men kent, hier zeer velen, en wel de schoonsten, vereenigd zijn. De vreemde vormen der strelitzia houden u lang bezig, en nog meer zou deze u boeijen, ware voor haar de tijd van bloei aangebroken. Dan zou zij zich vertoonen met prachtige bloembundels, wier vormen en kleuren u aan de vaak bewonderde sneb van den pelikaan zou herinneren.
Tal van paden kunt ge na volgen, oost- en westwaarts langs velerlei bedden en perken, of zuid- en noordwaarts, naar de zaalwanden, waar de schoonste tulpen prijken, en zacht gloeijende hiacinthen de liefelijkste geuren verspreiden. Moge de naam van narcissen u herinneren aan 't volkomenst beeld van zelfzucht, inbeelding en eigenliefde, gij herinnert u tevens van welk een onschatbaar belang de teelt voor Nederland is, en hoe duizende bewoners onzer duinstreek in haar een ruim middel van bestaan vinden Van den tulpenhandel durf ik u niet spreken: de geschiedenis der windnegotie daardoor ontstaan, is u te bekend, om er onzen tijd aan te wijden.
Zijlanen langs verschillende beplantingen voeren u naar 't, midden terug, waar ge gaarne een oogenblik poost op een der banken
langs de ooster- of wester-fontein, om bij 't geklater der waterstralen het schoon te bewonderen van prachtige
rhododendronsperken, van met rijpe vruchten versierde oranjehagen, rozenpriëelen en pelargoniebedden, Palmen en naaldboomen vormen de schilderachtigste groepen aan de noord- en de zuidzijde van 't orkest, en daaronder merkt ge wellingtonia's op, van weinige jaren ouderdom, bestemd, om zoo ze gespaard worden, eens op te klimmen tot reuzen, waarbij onze Wester- en Zuidertorens pygmeën zullen gelijken.
Na een paar fraaije aquaria beschouwd te hebben, snellen we den trap op en begeven ons naar de galerijen, waar, op lange tafels, duizenderlei voorwerpen zijn tentoongesteld: uitmuntende collecties appelen, peren en andere vruchten, groenten, bloemen, gereedschappen voor den tuinbouw, bloemvazen van de edelste vormen en met het keurigste schilderwerk, tuinsieraden, plans van lusthoven, schilderijen, afbeeldingen van allerlei gewassen, prenten waarop de bouw en zamenstelling der planten is voorgesteld, tal van werken over de kruidkunde, kunstmatig vervaardigde bloemen en vruchten, ten dienste van 't onderwijs, gedroogde planten en grasscheutjes tot sierlijke bouquetten gevormd, zaden, zwammen en collecties insekten, wier kennis van overwegend belang is voor den tuinbouw. Al die duizende voorwerpen zijn zoo uitmuntend gerangschikt, dat het u gemakkelijk valt een goed overzigt van 't geheel te erlangen, en het belang van iedere groep u in het oog springt. Behoef ik u aan te sporen om van hier naar beneden te zien, om te pogen het Eden daar met een enkelen oogslag in uwe ziel te prenten?
Langs een fraaijen tuinkoepel bereiken wij de zaal der tropische planten, waar anoetochilus, aroideën, begonia's, bromeliaceën, cacteen, caladiums, marantaceen, nepenthes, orchideën enz., door hare vreemde, vormen u in eene nieuwe wereld verplaatsen. Onder de eersten zijn er met zoo schoone gouden nerven tusschen het groen, dat ge ze enverwelkbaar wenscht, om er het schoonste tapijt, het schoonste bekleedsel van te vervaardigen; onder de nepenthes wijs ik u bij voorkeur op eene nepenthes destellatoria, wier lange bladeren aan het einde een vorm aannemen, als waren ze tot kruiken omgebogen of in elkander geslagen. Natuur, wat zijt ge rijk! Onder de duizend lessen die ge ons geeft, is deze de verhevenste, de hartverheffendste: "om de geheimen van Gods schepping te doorgronden, behoeft de mensch de beloofde eeuwigheid." |