De katholieke illustratie; zondags-lektuur voor het katholieke Nederlandsche volk, jrg 10, 1876-1877, no 40, 1876
Dublin Core
Titel
De katholieke illustratie; zondags-lektuur voor het katholieke Nederlandsche volk, jrg 10, 1876-1877, no 40, 1876
Onderwerp
Tuinbouwtentoonstelling
Bron
Katholiek Documentatie Centrum
Verwijzing
De katholieke illustratie. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKDC09:017278040:00001
Text Item Type Metadata
Tekst
GEÏLLUSTREERD nieuws.
INHOUD
De internationale tentoonstelling van tuinbouw en van voortbrengselen in ’.et plantenrijk te Amsterdam. Vervalschte levensmiddelen en vervalschte wijn. Het eiland Madera.
Ik kan niet zeggen dat ik mij aangenaam gestemd gevoelde, toen ik mij naar Amsterdam op reis bevond om er de internationale tuinbouwtentoonstelling te bezoeken. Hoewel het vooruitzicht van iets schoons te zien mij genoegen deed, werd dat genot in futüro voor het oogenblik niet weinig vergald door het alleronaangenaamste lenteweer. Aprilwas meer dan half voorbij en toch huilde de ijzige oostenwind met kracht tegen de raampjes van den spoorwegwaggon, en zócht en vond er reetjes om ook den reizigers van binnen al het onaangename van het al te frissche stormweer te doen gevoelen. Aan afleiding viel niet te denken: mijne medereizigers gevoelden zoowel als ik het „onlekkere” van de koude, nog zoo laat in het voorjaar, zetten de kragen hunner jassen omhoog en zwegen. En wanneer men het oog naar buiten wendde, zag men of grenzelooze golvende waterplassen öf vele weilanden en boom en, die slechts weifelend hunne blaadjes durfden ontplooien, beducht geworden voor den killen wind en de nachtvorsten van de gevreesde lune rousse der Franschen.
Maarde spoorwegrit van twee en een half uur was spoedig afgelegd, en weldra begroette ik het indrukwekkende Paleis voor Volksvlijt met zijn statigen koepel, waar de tuinbouw- en bloemententoonstelling gehouden werd. In mijn ongeduld om de daar uit de meeste landen van Europa bijeenverzamelde schatten, die op landen tuinbouw betrekking hebben, te bezichtigen, was het mijn eerste werk mij naar het paleis te begeven en, met een catalogus der tentoonstelling gewapend, de ruime zaal binnen te treden. De eerste indruk, dien de aanblik van ’t inwendige van het paleis met zijne bonte en schijnbaar ordeloos dooreengeworpen verzameling van natuur- en kunstschatten op den bezoeker maakt, is grootsch en overweldigend. De ontzaglijke ruimte, dooreen luchtig glazen dak gedekt, wordt geheel ingenomen door eene allerrijkste verzameling van kostbare en zeldzame voorwerpen, rijk in verscheidenheid en vormen, waartusschen honderden bezoekers zich bewogen, terwijl ongeveer in het midden, vlak onder den hoogen koepel, eene klaterende fontein haar water tot eene groote hoogte opzendt en een aangenaam gemurmel te weeg brengt, dat het gemoed tot opgewektheid stemt. Drie groote parken met mos, groen en struiken bezet, die het midden der zaal innemen, brengen er insgelijks veel toe bij, om het oog aangenaam aan te doen en eene vroolijke afwisseling te geven aan de onmetelijke uitstalling rondom de zaal. Met aanteekeningboekje en potlood gewapend begon ik, na den eersten indruk in mij opgenomen te hebben, mijne wandeling door het paleis, al het schoone beschouwende, om mij van daar over eene sierlijke brug van ongewerkt hout, waaronder rijtuigen en voetgangers heen trekken, naar het tot een uitgestrekten bloementuin ingerichte Frederiksplein te begeven. Evenwijdig aan de door mij gepasseerde brug loopt nog eene andere; beide dienen tot hetzelfde doel en zijn aan elkander volkomen gelijk. Deze bruggen vormen eender schoonste sieraden van de tentoonstelling. Het Frederiksplein, voor deze gelegenheid door de stad afgestaan, is geheel met een houten rasterwerk afgemaakt; de ingang tegenover de Utrechtsche straat is eenvoudig sierlijk en heeft aan weerszijden twee houten in Zwitserschen stijl opgetrokken huisjes. Rondom de omheining wapperen de vlaggen van die natiën, welke hare bijdragen tot de tentoonstelling ingezonden hebben. Ook hier was het gezicht verrukkend schoon. Hoe weinig de koude oostenwind ook van. bloemen sprak, toch waren deze hier inde bontste verscheidenheid bijeenverzameld met hare gele, roode en blauwe kleedjes aan, waarvan er echter velen dit geldt vooral voor de bloemencollectiën, die buiten den grooten, zoogenaamden bloementuin stonden en niet
kunstmatig verwarmd waren – reeds tamelijk verflenst begonnen uitte zien, wat de illusie wel een weinig deed verdwijnen. Toch was de totaal-indrulc allergunstigst, en toen ik alleswas rondgewandeld, had ik, medegesleept door al het schoone en wonderbare wat ik had gezien, nog geen potlood op het papier gebracht. Den volgenden dag zou ik echter mijn bezoek herhalen en mijn verzuim herstellen. Ik betreur het slechts dat de ruimte mij ontbreekt om, zij het ook slechts ter loops, op al het vreemde en wonderbare te wijzen, dat door het binnen- en buitenland ingezonden is. Tot mijn spijt moet ik mij dus tot enkele vluchtige aanhalingen bepalen. Inde eerste plaats trekken binnen het paleis de collectiën katoen, papier, tabak, kina, enz. de aandacht. Dit is vooral het geval met de beide eerste artikelen. De geheele afdeeling eener nevenzaal word' ’ igenomen dooreen zeer groot aantal balen katoen, in hunne orgineele verpakking uit alle katoendistricten der wereld bijeengebracht. Daarenboven ziet men er twee in hun bloei gedroogde katoenboomen, beladen met vruchten, waaruit de katoen te voorschijn komt. Een bloeiende katoenboom onder een stolp maakt de collectie compleet. Nog opmerkelijker is de verzameling papier en de grondstoffen, waaruit het vervaardigd wordt. Men vindt er papier, uiteen aantal houtsoorten, uit rogge- en tarwestroo, riet enz. vervaardigd, en zeer belangrijk is de tropee, die de verschillende overgangen van het hout tot het papier voorstelt: van boven een blok hout, lager dat hout in dunne schijven gezaagd, daarna in kleine blokjes, en eindelijk in vezels verdeeld, om dan een pap te vormen, die weder het afgewerkte papier geeft. Liefhebbers of kenners van den land- en tuinbouw kunnen hun hart ophalen aan de eindelooze verscheidenheid van vruchten. Griekenland en Italië leverden niet minder dan een veertigtal soorten van zuidvruchten; onze inlandsche boomvruchten, vooral appels en peren, zijn er in talrijke soorten en fraaie exemplaren vertegenwoordigd. Duitschland leverde een zestigtal verschillende soorten van aardappelen, eene Amsterdamsche firma niet minder dan 200
Voor dames vindt men er kunst- of nagemaakte bloemen van was, porcelein, en zelfs van ijzer. Tuinstoelen en gereedschappen, prachtige mozaïeken, bronzen, albasten en porceleinen vazen, aquariums met goudvisschen, zelfs geheele tuinhuisjes met hun ameublement ineen woord, alles wat met den tuinbouw en de bloemenwereld in eenige betrekking staat, is hier in bonte en rijke verscheidenheid bij elkander gebracht. Een blik van de galerijen, waar men een tentoonstelling naast, of liever boven de tentoonstelling vindt, naar beneden inde woelende, krioelende zaal is bijzonder treffend. Wat het Frederiksplein betreft, dit maakt met zijne grotten, bruggen, Turksche kiosken enz. een zeer goed effect, en de talrijke vreemdsoortige boomen, bloemen en oranjeboomen, palmen, varens, rhododendrons, cyclanen, agaves, azalea’s en duizenden anderen, soms uit de verste landen aangevoerd, doen den bezoeker noode afscheid nemen van die in- en uitlandsche kinderen der lente.
Vooral België, Engeland en Duitschland hebben met Nederland gewedijverd in het zenden van de meest volledige verzamelingen prachtige en zeldzame bloemen en gewassen.
INHOUD
De internationale tentoonstelling van tuinbouw en van voortbrengselen in ’.et plantenrijk te Amsterdam. Vervalschte levensmiddelen en vervalschte wijn. Het eiland Madera.
Ik kan niet zeggen dat ik mij aangenaam gestemd gevoelde, toen ik mij naar Amsterdam op reis bevond om er de internationale tuinbouwtentoonstelling te bezoeken. Hoewel het vooruitzicht van iets schoons te zien mij genoegen deed, werd dat genot in futüro voor het oogenblik niet weinig vergald door het alleronaangenaamste lenteweer. Aprilwas meer dan half voorbij en toch huilde de ijzige oostenwind met kracht tegen de raampjes van den spoorwegwaggon, en zócht en vond er reetjes om ook den reizigers van binnen al het onaangename van het al te frissche stormweer te doen gevoelen. Aan afleiding viel niet te denken: mijne medereizigers gevoelden zoowel als ik het „onlekkere” van de koude, nog zoo laat in het voorjaar, zetten de kragen hunner jassen omhoog en zwegen. En wanneer men het oog naar buiten wendde, zag men of grenzelooze golvende waterplassen öf vele weilanden en boom en, die slechts weifelend hunne blaadjes durfden ontplooien, beducht geworden voor den killen wind en de nachtvorsten van de gevreesde lune rousse der Franschen.
Maarde spoorwegrit van twee en een half uur was spoedig afgelegd, en weldra begroette ik het indrukwekkende Paleis voor Volksvlijt met zijn statigen koepel, waar de tuinbouw- en bloemententoonstelling gehouden werd. In mijn ongeduld om de daar uit de meeste landen van Europa bijeenverzamelde schatten, die op landen tuinbouw betrekking hebben, te bezichtigen, was het mijn eerste werk mij naar het paleis te begeven en, met een catalogus der tentoonstelling gewapend, de ruime zaal binnen te treden. De eerste indruk, dien de aanblik van ’t inwendige van het paleis met zijne bonte en schijnbaar ordeloos dooreengeworpen verzameling van natuur- en kunstschatten op den bezoeker maakt, is grootsch en overweldigend. De ontzaglijke ruimte, dooreen luchtig glazen dak gedekt, wordt geheel ingenomen door eene allerrijkste verzameling van kostbare en zeldzame voorwerpen, rijk in verscheidenheid en vormen, waartusschen honderden bezoekers zich bewogen, terwijl ongeveer in het midden, vlak onder den hoogen koepel, eene klaterende fontein haar water tot eene groote hoogte opzendt en een aangenaam gemurmel te weeg brengt, dat het gemoed tot opgewektheid stemt. Drie groote parken met mos, groen en struiken bezet, die het midden der zaal innemen, brengen er insgelijks veel toe bij, om het oog aangenaam aan te doen en eene vroolijke afwisseling te geven aan de onmetelijke uitstalling rondom de zaal. Met aanteekeningboekje en potlood gewapend begon ik, na den eersten indruk in mij opgenomen te hebben, mijne wandeling door het paleis, al het schoone beschouwende, om mij van daar over eene sierlijke brug van ongewerkt hout, waaronder rijtuigen en voetgangers heen trekken, naar het tot een uitgestrekten bloementuin ingerichte Frederiksplein te begeven. Evenwijdig aan de door mij gepasseerde brug loopt nog eene andere; beide dienen tot hetzelfde doel en zijn aan elkander volkomen gelijk. Deze bruggen vormen eender schoonste sieraden van de tentoonstelling. Het Frederiksplein, voor deze gelegenheid door de stad afgestaan, is geheel met een houten rasterwerk afgemaakt; de ingang tegenover de Utrechtsche straat is eenvoudig sierlijk en heeft aan weerszijden twee houten in Zwitserschen stijl opgetrokken huisjes. Rondom de omheining wapperen de vlaggen van die natiën, welke hare bijdragen tot de tentoonstelling ingezonden hebben. Ook hier was het gezicht verrukkend schoon. Hoe weinig de koude oostenwind ook van. bloemen sprak, toch waren deze hier inde bontste verscheidenheid bijeenverzameld met hare gele, roode en blauwe kleedjes aan, waarvan er echter velen dit geldt vooral voor de bloemencollectiën, die buiten den grooten, zoogenaamden bloementuin stonden en niet
kunstmatig verwarmd waren – reeds tamelijk verflenst begonnen uitte zien, wat de illusie wel een weinig deed verdwijnen. Toch was de totaal-indrulc allergunstigst, en toen ik alleswas rondgewandeld, had ik, medegesleept door al het schoone en wonderbare wat ik had gezien, nog geen potlood op het papier gebracht. Den volgenden dag zou ik echter mijn bezoek herhalen en mijn verzuim herstellen. Ik betreur het slechts dat de ruimte mij ontbreekt om, zij het ook slechts ter loops, op al het vreemde en wonderbare te wijzen, dat door het binnen- en buitenland ingezonden is. Tot mijn spijt moet ik mij dus tot enkele vluchtige aanhalingen bepalen. Inde eerste plaats trekken binnen het paleis de collectiën katoen, papier, tabak, kina, enz. de aandacht. Dit is vooral het geval met de beide eerste artikelen. De geheele afdeeling eener nevenzaal word' ’ igenomen dooreen zeer groot aantal balen katoen, in hunne orgineele verpakking uit alle katoendistricten der wereld bijeengebracht. Daarenboven ziet men er twee in hun bloei gedroogde katoenboomen, beladen met vruchten, waaruit de katoen te voorschijn komt. Een bloeiende katoenboom onder een stolp maakt de collectie compleet. Nog opmerkelijker is de verzameling papier en de grondstoffen, waaruit het vervaardigd wordt. Men vindt er papier, uiteen aantal houtsoorten, uit rogge- en tarwestroo, riet enz. vervaardigd, en zeer belangrijk is de tropee, die de verschillende overgangen van het hout tot het papier voorstelt: van boven een blok hout, lager dat hout in dunne schijven gezaagd, daarna in kleine blokjes, en eindelijk in vezels verdeeld, om dan een pap te vormen, die weder het afgewerkte papier geeft. Liefhebbers of kenners van den land- en tuinbouw kunnen hun hart ophalen aan de eindelooze verscheidenheid van vruchten. Griekenland en Italië leverden niet minder dan een veertigtal soorten van zuidvruchten; onze inlandsche boomvruchten, vooral appels en peren, zijn er in talrijke soorten en fraaie exemplaren vertegenwoordigd. Duitschland leverde een zestigtal verschillende soorten van aardappelen, eene Amsterdamsche firma niet minder dan 200
Voor dames vindt men er kunst- of nagemaakte bloemen van was, porcelein, en zelfs van ijzer. Tuinstoelen en gereedschappen, prachtige mozaïeken, bronzen, albasten en porceleinen vazen, aquariums met goudvisschen, zelfs geheele tuinhuisjes met hun ameublement ineen woord, alles wat met den tuinbouw en de bloemenwereld in eenige betrekking staat, is hier in bonte en rijke verscheidenheid bij elkander gebracht. Een blik van de galerijen, waar men een tentoonstelling naast, of liever boven de tentoonstelling vindt, naar beneden inde woelende, krioelende zaal is bijzonder treffend. Wat het Frederiksplein betreft, dit maakt met zijne grotten, bruggen, Turksche kiosken enz. een zeer goed effect, en de talrijke vreemdsoortige boomen, bloemen en oranjeboomen, palmen, varens, rhododendrons, cyclanen, agaves, azalea’s en duizenden anderen, soms uit de verste landen aangevoerd, doen den bezoeker noode afscheid nemen van die in- en uitlandsche kinderen der lente.
Vooral België, Engeland en Duitschland hebben met Nederland gewedijverd in het zenden van de meest volledige verzamelingen prachtige en zeldzame bloemen en gewassen.
Citaat
“De katholieke illustratie; zondags-lektuur voor het katholieke Nederlandsche volk, jrg 10, 1876-1877, no 40, 1876,” Paleis voor Volksvlijt, geraadpleegd 7 oktober 2024, https://paleisvoorvolksvlijt.nl/items/show/25.